Een omgevingsvergunning voor de bouw van je woning is een vergunning die je aanvraagt bij de gemeente, voordat je kunt starten met de bouw van je huis. Vroeger heette dit een bouwvergunning en in de wandelgangen wordt dit nog vaak zo genoemd.
Sinds 2010 bestaat er een gecombineerde omgevingsvergunning voor verschillende activiteiten op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening en milieu. Voor die activiteiten had je eerst aparte vergunningen nodig. Dat waren bijvoorbeeld de bouwvergunning, milieuvergunning, gebruiksvergunning, aanlegvergunning, sloopvergunning of kapvergunning. Nu zijn die vergunningen gebundeld in één geïntegreerde vergunning: de omgevingsvergunning. In plaats van de vroegere bouwvergunning heb je nu dus de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.
Al je bijvoorbeeld een huis gaat bouwen en daarvoor moet je eerst (een deel van) een gebouw slopen en een boom kappen, dan kun je dat met één vergunningsaanvraag regelen. Deze vergunning kun je via één loket bij de gemeente aanvragen; digitaal kan dat via het landelijke Omgevingsloket Online (OLO). Vervolgens gaat er één procedure lopen waarna één besluit volgt. De reguliere termijn voor dat besluit is maximaal 8 weken. Die termijn kan worden verlengd met 6 weken. En als de omgevingsvergunning is verleend, dan hebben eventuele belanghebbenden nog 6 weken de tijd om daartegen bezwaar te maken. Daarna mag je dus beginnen met de uitvoering van je bouwplannen. De omgevingsvergunning is wettelijk geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In bepaalde situaties heb je geen omgevingsvergunning nodig om te bouwen. Daarover lees je meer bij de volgende vraag over vergunningvrij bouwen.